Wednesday, April 11, 2007

Pesach (Seideravond) 02-04-2007

Bernard Cohen
Nosso Chaver da Holanda
Het is voor mij wederom ook dit jaar een grote eer deze avond voor te mogen zitten en te proberen jullie een uitleg te geven op deze avond en zoveel mogelijk ook te proberen om op jullie
vragen een antwoord te geven. Ook dit jaar is het zeker niet de bedoeling om ons hoofdzakelijk
aan de volgorde van de Hagada te houden en zullen wij vast wel enige stukken overslaan.
Want de gezelligheid is bij ons op deze avond het belangrijkste.

Wij beginnen direct met de vragen van de kinderen, deze zijn samengevat in het Ma Nishtana.
“Wat verschilt deze avond met alle andere avonden?”
Eigenlijk vragen de kinderen iets, maar een echt duidelijk antwoord geven wij niet.
En daarom geeft men als uitleg dat de kinderen de Aphikoman (een stuk van de tweede matsa) gaan verstoppen, om op die manier mij nog even wakker te maken met de woorden:
“Zou je mij nou niet eindelijk eens antwoord geven?”
En daarom begin ik vanavond met een dubbele uitleg. Eerst vertel ik op een eenvoudige manier
zodat de kinderen en ook wij volwassenen begrijpen waarom wij hier zitten. En tevens zal ik proberen nog een andere uitleg te geven op de vragen uit Ma Nishtana.

Uitleg van Seiderschotel.
Zeroa: Gebraden beentje herinnering aan het Pesach offer
Beetsa: Gebraden ei ter herinnerring aan het feestoffer dat met Pesach
werd gebracht, maar ook als teken van rouw en het leven gaat door.
Hard gekookt als vergelijking met het harde leven van het Joodse volk.
Maror: Herinnering aan de bittere tijden.
Charoset: Herinnering aan de metsel specie.
Karpas: Radijs of Peterselie, was een bijzondere groente en een teken van rijkdom, zodat de kinderen vragen zullen stellen.
Meej Melach: Zout water, de tranen die vloeiden onder het Joodse volk.
Onder de schotel vinden wij 3 Matsot, elk afzonderlijk afgedekt, als
aanduiding van de drie stammen: Koheniem / Levitiem / Jisraeliem.
Vanavond leunen wij allen op onze LINKER arm. Waarom Links?
In de tijd van de Farao aten de rijken met hun rechterhand en leunden toen (wat wij normaal gezien niet netjes vinden) op hun linkerarm.
En vanavond zijn wij de rijke en bevrijdde mensen.
Ook hebben wij een extra plaats aan de tafel, deze houden wij open voor Elijahoe Hanawie. De Masjiach, want die tonen wij dat we hem iedere dag welkom zullen heten want, als hij komt dan brengt hij de vrede op aarde en zullen al de doden weer herleven. Maar ook is deze extra plaats een symbolisch welkom voor die Joden van waar ook ter wereld, die niet in de gelegenheid zijn om de Seider te vieren door wat voor omstandigheden dan ook, hetzij door armoede, hetzij door onderdrukking, deze mogen dus ook altijd bij ons aanschuiven.

En dit is mijn volgende uitleg:
Pesach (Seideravond) 02-04-2007
Over ongeveer 10 dagen, n.l. op 12 april, is het 62 jaar geleden dat de herdenking plaats zal
vinden van de bevrijding van Kamp Westerbork.
Bij nagenoeg alle aanwezige vanavond bij deze seider, heeft het gebeuren van de verschrikkingen van de 2e Wereld Oorlog diepe en blijvende wonden achtergelaten.
Jullie zullen je afvragen waarom ik juist hierover op deze avond begin te spreken … er zit geen
enkel verband tussen dit gebeuren en onze seideravond ... toch wel!
Ik zal jullie een paar feiten noemen:
Dat overleven voor ons Joden een overdraagbaar gen is, wordt bewezen doordat, ondanks alle
pogroms, wij Joden nog steeds bestaan, ons vermeerderen en daarmee het Jodendom nog steeds in stand houden. Niet alleen het bezoeken aan de sjoel, of het koshere eten en ons aan de Sjabath houden, maar vooral onze Neshama (onze ziel) toont dit bijzondere gen. Het is de Farao niet gelukt ons van de kaart te krijgen, Haman is het niet gelukt, de Kruistochten niet en ook de nazi’s niet.
Schrijvers als Presser en de Jong hebben in hun boeken onze geschiedenis vastgelegd. Maar de eeuwen oude Hagada, vertelt als eerste van de pesterijen en slechte behandelingen van de Joden in Egypte. De uittocht uit Egypte is de eerste sociale actie daartegen geweest.
Daarom is het onze plicht om vanavond hier wel over te spreken, ook al valt het ons zwaar om te
vertellen wat onze voorouders is overkomen, of liever gezegd wat ons is overkomen. Want wij zeggen vanavond “AWADIEM HAJIENOE” (WIJ waren slaven). Wanneer ik zou mogen bepalen wanneer ik de seideravond zou willen vieren, zou ik hebben voorgesteld dit te doen op iedere herdenkingsdag van de bevrijding van Kamp Westerbork, of op de avond van 4 mei. Ik zou dan tegen mijn kinderen en kleinkinderen kunnen zeggen:
Dit is MIJ overkomen. Maar omdat de seideravond vanavond is en niet over 10 dagen, vertel ik aan mijn kinderen en kleinkinderen … dit is Ons overkomen … Awadiem Hajienoe. (WIJ waren
slaven).
Mij of ons. In het woord ONS zitten miljoenen mij’s en daarin zit juist dat ene gen.
We moeten waakzaam blijven, kijk maar naar onze geschiedenis.
Wij hebben de plicht onze kinderen deze harde werkelijkheid voor te houden.
EN DAAROM MOETEN WIJ OP SEIDERAVOND ONZE GESCHIEDENIS BLIJVEN
VERTELLEN.
Chag en Koshere Pesach Sameach.
Joe Krant

Reacties vanuit de Kehilla
Poeriem 5767
Mokum 18 maart 2007
Voor elke Joodse man of vrouw is het de normaalste zaak van de wereld. Maar er zijn er ook mensen die wel het woord kennen maar niet weten wat het inhoud. Nou zo’n mens ben ik.
Heel lang heb ik gezocht naar mijn identiteit. En dat heb ik hopelijk gevonden bij jullie in Weesp.
Zo wist ik wel het woord Poeriem maar ik had verder geen idee. Het eerste Poeriem was dan ook heel spannend voor mij. Door ziekte (griep) van mijn vrouw moest ik alleen, terwijl het toch een familie feest is. Wat en wie komen er op zo’n avond, en vooral wat doen ze op die avond?
Dan die enge brief, met daar in “black tie” terwijl jeans met slobber trui je lievelings kledij is.
Maar dan toch maar naar Weesp voor een avond Poeriem.
Ik was zo nerveus dat ik al een uur van tevoren in Weesp was. Ik was zo blij toen ik mijn broer en mijn schoonzus zag, er viel een pak van mijn hart. En toen mijn zwager er was, dacht ik alleen maar … mijn avond kan niet meer stuk! Hier mee geef ik maar aan, dat wat voor de een normaal is, voor een ander een hel.
Toen ik binnen kwam had iemand zijn manchet knopen vergeten, en hij trachtte dit op te lossen met een paperclip. Ik dacht, maar heb niet gezegd: hij is vast ook nerveus.
Na de koffie en een praatje met de een en met de ander was het ijs gebroken. Het verhaal over het kinderfeest Poeriem was mij totaal onbekend. Het spel was enorm leuk met al die verschillende personages en erg goed verteld en gespeeld. Ook van Hamensoren had ik nog nooit gehoord, maar ze waren wel erg lekker. De tombola was eveneens een topper, ik wist niet wat mij over kwam, zoveel prijzen als ik won. Alles bij elkaar had ik voor het eerst in mijn leven Poeriem gevierd. Met een goed gevoel zo van: “we zijn toch echt allemaal familie.” Ik hoop dan ook in de toekomst nog heel veel van deze dagen te mogen vieren met JULLIE samen.
Henk Gunzeln

Chomets verbranden Keuken bij fam Cohen
Seideravond Mokum 3 april 2007

Als je in maart een bericht leest in ” `t Loechie” over de Seideravond, dan denk ik van: wat bedoelen zij daar nou mee? Wat houdt het in en waar gaat het over? …... Ik had geen idee. Mijn vrouw en ik gingen dus op 2 april naar Weesp om in de Sjoel Seideravond te vieren. Onderweg werd mij steeds gevraagd wat is Seider, en waar gaat het over, en ik maar roepen dat
ik geen idee had. Toen wij aan kwamen was het dan ook erg spannend, wie zijn er, en wat gaat er met ons gebeuren? Ik was opgelucht dat ik zoveel bekenden zag. Mijn broer met onze
schoonzuster waren er ook gelukkig! Wie ik wel mistte was onze zwager Broertje.
Het spannendst was de uitleg van Seideravond, ik zat dan ook met grote oren te luisteren. Eindelijk ging het voor ons gebeuren, de uittocht van de Joden uit Egypte was voor ons een feit. Het breken van de middelste matse, waarvan de ene helft werd gestopt in een zakje, en de andere helft werd opgegeten. De mierikwortel, de radijs met zout water, het botje, en de appel met rozijnen door elkaar, … heerlijk!
Al die gebruiken waar veel Joodse mensen niet bij nadenken, maar het gewoon doen, daar moet ik als Jood wel even doorheen, want ik weet er echt niets van. Ook het zingen met een grote groep en het Seideravond verhaal waren geweldig. Het zal jullie misschien verbazen, maar wij hebben met grote teugen van deze avond genoten.
Proficiat voor degenen die dit allemaal hebben gekookt, en hun vrije tijd erin gestoken hebben. Bedankt voor de fijne avond!
Klaar voor gasten
Loes en Henk Gunzeln
Salades voorbereiden

Derasha 19 niesan 5767 / 7 april 2007: Harrie Polak z’’l

Tijdens de Sjoeldienst, vandaag 2 weken geleden kwam het ontstellend verdrietige bericht door.
Harrie is overleden. In Misjna Awot zegt rabbi Sjim'on ben El'azar: “Tracht iemand niet tetroosten als zijn dode nog voor hem ligt. Het is nog geen tijd voor tranen.” De uitleg hiervan is dat de periode van rouw ingaat na het moment van begraven. Tot die tijd is het niet gebruikelijk dat men in de verleden tijd over de overledene praat. Ondanks deze regel hebben wij toch onmiddellijk een Jizkor gezegd en een paar woorden gewijd aan het overlijden van deze vriend.
Mensen worden geboren en gaan ook uiteindelijk dood. Zo kennen wij een uitspraak die zegt: „Men wordt geboren om te sterven”. In de joodse visie, gebaseerd op Thora en traditie, is de dood niets anders dan een overgang van de ene naar de andere wereld. Wij zijn slechts tijdelijk op deze wereld gezet. In dit verband vertelt men in Joodse kring een anekdote over een groot man die leefde in Litauwen in het stadje Radin. Deze man is overleden in 1933 op vijf en negentigjarige leeftijd en stond alom bekend als een grote Tsadiek – een rechtvaardig mens – Zijn naam was Jisroël Meier Kagan Hacohen. Deze grote man kreeg een keer bezoek van een Amerikaanse jood die speciaal uit Amerika overgekomen was om hem te ontmoeten en te leren kennen. Hij had tenslotte zoveel horen vertellen over deze grote Tsadiek dat hij niet kon weerstaan aan het verlangen om zo iemand als deze Rabbi persoonlijk te mogen ontmoeten. Na afloop van het gesprek zei hij: Mag ik U een persoonlijke vraag stellen? Toen vroeg hij: „Ik zie hier in uw huis praktisch geen meubelen. Behalve een paar armoedige stoelen en een kleine tafel en wat spijkers aan de muren om de kleren aan op te hangen, zie ik hier geen meubilair.” Toen vroeg deze Tsadiek: "En waar zijn uw meubelen?” De Amerikaan antwoordde, maar heel erg verwonderd natuurlijk over deze vraag: „Maar ik ben hier toch maar gewoon op doorreis en dan laat je je meubelen toch gewoon thuis. Die neemt toch niemand met zich mee op reis.” „Ik ook,” zei de Rabbi, „ik ben hier ook maar op doorreis.”

Zwi ben Jaäkov is niet meer hier. Althans niet meer in stoffelijke vorm. Van binnen blijft hij altijd. Ik hoorde Ies Vorst tijdens de Sjiwwe zeggen: Een gesjiewes van een Jehoede. En dat is
nog zeer zacht uitgedrukt. Harrie was een man die werkelijk alles voor iedereen overhad. Altijd
overbezorgd voor iedereen die hij liefhad. Ik herinner mij het volgende voorval als de dag van
gisteren. Ik zat in de zesde klas van Rosj Pina en was dus een jaar of 12. We hadden een
schoolvoetbalwedstrijd. Harrie was onze scheidsrechter. Ik werd helemaal gek van die man. In
plaats dat hij zoals een goed scheidsrechter betaamd netjes zijn diagonaal over het veld liep, bleef hij de hele wedstrijd bij mij in de buurt. En constant hoorde ik: “pas op je enkels, bezeer je niet, kijk uit je benen” Het was zelfs zo erg dat bij een corner de bal recht op mijn hoofd af kwam en ik al koppend kon scoren, toen ik achter mij hoorde: “Bukken”. En ik, mesjoggene, bukte ook
nog. Dat was Harrie. En zo blijft hij in mijn gedachten. Zijn afwezigheid doet ons beseffen hoe
intens dierbaar zijn aanwezigheid was.

Voor ons allemaal maar ook zeker voor mijn familie en mijn gezin.
Afscheid nemen doen we elke dag, diverse malen, maar dan met de wetenschap dat het afscheid tijdelijk is. Veelal zien wij elkaar dezelfde dag nog terug. Een afscheid voor altijd valt ons zwaar
en stemt ons tot verdriet. Verdriet om het definitieve, verdriet om het gemis.